Sumba
Het eiland
Sumba ligt 400 kilometer ten oosten van het meer bekende eiland Bali en ligt ten zuiden van het eiland Komodo en de eilandengroep Flores. Met zijn 11.150 vierkante kilometer is Sumba voor Indonesische standaarden een relatief klein eiland. Het eiland telt ongeveer 500.000 bewoners, waarvan de helft in de hoofdstad Waingapu woont. In Waingapu en de grote plaats Waikabubak zijn de voor het eiland belangrijkste voorzieningen gevestigd.
De ene kant van het eiland is droog en dor, de andere kant is groen en vruchtbaar. Sumba is het armste eiland van Indonesië. Er is een groot gebrek aan schoon drinkwater. En als er water is, moeten de mensen daar een eind voor lopen. Water halen is daardoor een dagvullende bezigheid. Het gebrek aan schoon water eist zijn tol van de bevolking. Malaria, tbc en tyfus zijn daar de veel voorkomende ziekten.
Op het eiland spreken de mensen Sumbanees en Indonesisch. De Sumbanese samenleving kent 4 sociale niveaus: de spirituele leider/priester (ratu), de heersende klasse (maramba), de gewone mensen (kabisu) en de slaven (ata). Slaven wonen normaal gesproken bij de maramba. Slavenkinderen gaan vaak niet naar school omdat ze moeten werken. Bijvoorbeeld water halen en vee hoeden. Veel meisjes uit slavengezinnen worden vanaf jonge leeftijd gebruikt als seksslaven.
Religie
De traditionele religie op Sumba is het animisme, hier genaamd Marapu. Marapu is een verzamelterm voor de geesten van de voorouders die het dorp beschermen en bemiddelen met hogere goden en geesten. De belangrijkste gebeurtenis in dit leven is voor Marapu-aanhangers de dood. Door de dood worden mensen deel van de onzichtbare wereld van de Marapu en kunnen ze de wereld van de levenden beïnvloeden. Sumba behoort tot de christelijke eilanden van Indonesië. De gereformeerde kerk heeft in de periode van Nederlands-Indië, kerken gebouwd.
De streek – Tana Mbanas
In deze streek zijn 8 dorpen waar zo’n 2.000 mensen wonen, waaronder 800 kinderen. Er is geen elektriciteit in dit gebied, en er is bijna geen enkele vorm van economisch ontwikkeling. Wel is er eens in de twee weken markt. Dan komen mensen uit de stad Waingapu hun waren verkopen. Ook zijn er nu wat winkeltjes waar de lokale bevolking wat basisspullen kan kopen.
Het hoofdvoedsel is maïs en cassave. Verder zijn er cashewbomen, mangobomen en palmbomen.
Van december tot maart is het regentijd. Dat is ook de tijd om gewassen te planten. In de droge tijd van april tot november is er vaak honger. Door sprinkhanenplagen werden in het verleden hele delen van de oogst verwoest. Ook verbranden de mensen het gras, waardoor de vruchtbare grond wegspoelt tijdens de regentijd.
Het eiland is met name in het midden erg droog. De streek Tana Mbanas, wat ‘heet land’ betekent, bestaat uit heuvelachtige grasvlaktes met enkele wegen. Inmiddels is de hoofdweg geasfalteerd. Er zijn wat riviertjes, maar tijdens de droge periode drogen deze riviertjes op. Er is dan ook een groot gebrek aan schoon drinkwater.
Bekijk het zelf!
Als u linksonder in de kaart op het blauwe vakje klikt, kunt u het eiland Sumba via de satelliet bekijken.
Het rode teken hieronder geeft de locatie van het kindertehuis aan.